Leucocybe connata: Hoed is doorgaans glad en enigszins bol.
Grote bostrechterzwam: Hoed neigt platter te zijn of zelfs licht ingezakt in het midden.
Leucocybe connata: Groeit typisch in dichte trossen met stelen die vaak aan de basis samengevoegd zijn.
Grote bostrechterzwam: Wordt meestal alleen of in kleine groepen gevonden, maar niet dicht op elkaar.
Leucocybe connata: Heeft doorgaans weinig tot geen kenmerkende geur.
Grote bostrechterzwam: Geeft vaak een geurige, zoetachtige geur af.