Vruchtlichaam
Hoed
Lamella
Stam
Gewoonte & Habitat
Vruchtlichaam
Gewone krulzoom
Vruchtlichaam middelgroot.
Zwartvoetkrulzoom
Vruchtlichaam middelgroot tot groot.
Hoed
Gewone krulzoom
Muts 4-12 cm doorsnede, aanvankelijk convex, steeds vlakker en vaak depressief; okergeel tot olijfgeel, overgaand in geelbruin tot bruin; oppervlak glad, fijn donsachtig, plakkerig als het nat is; kromgetrokken aan de marge. Vlees dik, zacht en vochtig, gelig. Smaak zuur.
Zwartvoetkrulzoom
Hoed 5-14 cm doorsnede, convex, overgaand in plat tot trechtervormig; olijfbruin tot roodbruin, met de jaren steeds donkerder; oppervlak droog, dicht tot fijn fluwelig; met een ingelegde marge. Vlees dik, stevig, witachtig tot geelachtig. Geur en smaak niet onderscheidend.
Lamella
Gewone krulzoom
Kieuwen vervallen, okergeel tot bruin, dicht of vol, worden roestbruin als ze beschadigd zijn.
Zwartvoetkrulzoom
Kieuwen vervallen, witachtig, worden bleek geelbruin of bleek bleekgeel, dicht of vol.
Stam
Gewone krulzoom
Steel 2-10 cm lang, 0,3-4 cm dik, cilindrisch; dopkleurig of bleker; oppervlak glad of fijn behaard; wordt bruin als het gekneusd wordt.
Zwartvoetkrulzoom
Stengel 3-10 cm lang, 2-6 cm dik, gelijk of gezwollen in het midden; olijfbruin tot paarsachtig bruin, overgaand in zwartbruin; oppervlak fluweelachtig tot wollig.
Gewoonte & Habitat
Gewone krulzoom
De soort is een ectomycorrhiza-schimmel; het groeit alleen of in kleine groepen en clusters in bossen en parken. Sporenprint bruin.
Zwartvoetkrulzoom
De soort is saprobisch; het groeit alleen of in groepen in het bos en wordt geassocieerd met naaldbomen, vooral dennen. Sporenprint bruin.